Wordt tussentijdse beëindiging voor zakelijke huurder mogelijk?
Het Wetsvoorstel Homologatie Onderhands Akkoord (WHOA) heeft als doelstelling ondernemingen in moeilijkheden minder snel failliet te laten gaan. Het voorziet hiermee in een wijziging van de Faillissementswet. Onderdeel van WHOA is de mogelijkheid voor een schuldenaar om overeenkomsten, zoals huurovereenkomsten tussentijds te beëindigen of te wijzigen. Voor Hudson’s Bay bijvoorbeeld had het wellicht uitkomst kunnen bieden.
Wat hoopt men met het wetsvoorstel te bereiken?
De WHOA hoopt daarmee te voorkomen dat ondernemingen door een te zware schuldenlast of te hoge structurele kosten in surseance van betaling of faillissement komen. Dit doordat de rechtbank een akkoord over het herstructureren en saneren van schulden goedkeurt, omdat de ondernemingen op zichzelf nog wel levensvatbaar zijn.
Als schuldenaar kun je momenteel al wel een onderhands akkoord aanbieden, maar wanneer een schuldeiser niet met dit akkoord instemt gaat het hele akkoord in beginsel niet door. Schuldeisers kunnen niet altijd gedwongen worden om met een aangeboden akkoord in te stemmen waardoor vele ondernemingen alsnog failliet gaan. De WHOA beoogt dit te veranderen.
De nieuwe situatie zal met zich meebrengen dat er een tussentijds beëindigingsrecht bestaat waardoor een overeenkomst – en dus ook een huurovereenkomst – eenzijdig, buiten faillissement, opgezegd kan worden door de schuldenaar. Om een huurovereenkomst daadwerkelijk tussentijds te laten beëindigen moet het verzoek tot homologatie uitdrukkelijk een verzoek om toestemming voor opzegging van de overeenkomst bevatten. Indien de rechtbank de toestemming voor de opzegging verleent, dan kan de huurovereenkomst met inachtneming van een opzegtermijn worden opgezegd. De schuldenaar of herstructureringsdeskundige kan hiervoor een termijn vaststellen, waarbij een termijn van drie maanden in ieder geval voldoende is. Een langere termijn kan worden vastgesteld als de rechtbank de voorgestelde termijn niet redelijk acht.
Wanneer de schuldeiser, oftewel verhuurder, van mening is dat bij de schuldenaar de toestand van onvermijdelijke insolventie niet bestaat kan deze alleen op grond van dit argument tegen de opzegging opkomen. Wanneer de rechtbank deze mening niet deelt en de overeenkomst alsnog wordt beëindigd heeft de schuldeiser wel recht op een schadevergoeding die hij als gevolg van de beëindiging lijdt. Deze vordering kan dan ook weer in het akkoord worden betrokken waarbij hij wordt ingedeeld in de klasse van concurrente schuldeisers.
Heeft u vragen met betrekking tot de huur/verhuur van woon- of bedrijfsruimte? Dan bent u bij ons aan het goede adres. Eén van de advocaten van Fruytier Lawyers in Business staat u graag te woord.