Uitleg AP van gerechtvaardigd belang bij direct marketing te restrictief?
In een eerder artikel uit 2020 onderbouwden wij al onze twijfel over de door de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) aangelegde maatstaven voor gerechtvaardigd belang bij het verwerken van persoonsgegevens bij direct marketing. Lees verder of luister de podcast voor een verdieping op het onderwerp.
In het arrest van het hof van justitie van de EU (HvJEU) van 4 oktober 2024, zaaknummer C-621/22, wordt een met de (toelichting op) de AVG strokende uitleg gegeven.
Weliswaar is dit nog niet het eind van het verhaal, omdat het arrest van het HvJEU een zogeheten prejudiciële uitspraak is. Met andere woorden een door de Nederlandse rechter gevraagd advies over de uitleg van het EU recht in casu de AVG.
Het gaat in deze zaak om een door de AP opgelegde boete van EUR 525.000 aan de Koninklijke Nederlandse Lawn Tennis Bond (KNLTB), wegens het verstrekken van persoonsgegevens van hun leden aan twee van hun sponsoren.
Terug naar de Basis: De AVG
In diverse uitlatingen in de pers over deze uitspraak wordt geconstateerd dat de AP wordt teruggefloten. Nergens in de uitspraak van het HvJEU wordt gerefereerd aan het beleid van de AP, of wordt dit expliciet getoetst. Het HvJEU keert terug naar de basis, zijnde de AVG en verklaart voor recht Artikel 6, lid 1, eerste alinea, onder f), van de AVG moet aldus worden uitgelegd dat:
een verwerking van persoonsgegevens bestaande in het verstrekken van persoonsgegevens van leden van een sportbond tegen betaling met het oog op de behartiging van een commercieel belang van de verwerkingsverantwoordelijke slechts noodzakelijk kan worden geacht voor de behartiging van de gerechtvaardigde belangen van deze verantwoordelijke in de zin van deze bepaling, indien die verwerking strikt noodzakelijk is om het betrokken gerechtvaardigde belang te behartigen, en de belangen en de fundamentele vrijheden en grondrechten van die leden in het licht van alle relevante omstandigheden niet zwaarder wegen dan dat gerechtvaardigde belang. Hoewel deze bepaling niet vereist dat een dergelijk belang bij wet wordt bepaald, vereist zij dat het aangevoerde gerechtvaardigde belang rechtmatig is.
Open einde
Door niet te refereren aan het beleid van de AP, en de specifieke extra beperkingen die de AP heeft opgenomen in haar beleid, zijn we nog niet echt zeker van de uitleg van de AVG op dit punt. In het beleid van de AP worden de direct marketing belangen gevangen onder ‘Bestaande klanten na een aankoop te informeren over soortgelijke, eigen producten of diensten.’
Dit is een beperktere uitleg, omdat het moet gaan om bestaande klanten en soortelijke, eigen producten of diensten. Die beperkte uitleg is niet gevolgd, maar ook niet expliciet verworpen.
Hoe de toetsing uiteindelijk uitvalt bij de Nederlandse rechter is dus afwachten.
Wordt ongetwijfeld vervolgd.
Advies
Heeft u vragen over bovengenoemde ontwikkelingen of heeft u andere juridische vragen over privacyrecht? Onze gespecialiseerde advocaten staan u graag te woord. U kunt een van onze advocaten contacten via de mail, telefonisch of vul het contactformulier in voor een vrijblijvend eerste gesprek. Wij denken graag met u mee.