Portretrecht lookalike Verstappen versus Picnic
Na de winnende pitstop bij de rechtbank verloor de coureur Verstappen zijn legal race bij de volgende pitstop: het Hof Amsterdam. De strijd was niet tegen coureur en rivaal Lewis Hamilton, maar tegen de Nederlandse online supermarkt Picnic, wegens het gebruik van een lookalike. Bij Picnic kan men in een paar minuten alle boodschappen doen van A-merk tot huismerk.
Wat was er gebeurd?
Picnic had een korte reclamefilm gemaakt. Te zien was een evenbeeld van Verstappen in een auto. Maar was het wel een raceauto? Nee het was een bestelbus. Was het op brandstof? Nee, op elektriciteit. Goed; en waar zat dan de juridische pijn voor Verstappen? Het publiek zag in de Picnic film duidelijk dat de acteur een evenbeeld van Verstappen was, maar dus niet werkelijk Verstappen. Het ging om een ‘lookalike’. En de nadruk lag niet op snelheid, maar op het tijdig vertrekken door de bezorger en zijn plezier in dit werk. Er waren dus andere items in het film- scenario. Het ging per saldo om een grappige nabootsing met een sterke overdrijving en contrast ten opzichte van een formule-1 auto. En los hiervan, maar niet onbelangrijk, was dat ‘de echte’ Verstappen eerder te zien was in een reclamefilm van Jumbo, die weer concurrent is van Picnic.
Om dit aan te pakken hadden Verstappen en zijn commercieel agent ‘Mavic’ aldus Picnic gedagvaard. Het Hof gaf een duidelijk ander oordeel dan de rechtbank in deze persiflage zaak.
Lookalike- law – evenbeeldrecht
Welke juridische ‘schaakstukken’ werden ingezet? Dat waren artikel 21 Auteurswet (Aw) en artikel 6:162 Burg. Wetboek (de onrechtmatige daad). Artikel 21 bepaalt, zakelijk weergegeven, dat bijvoorbeeld de fotograaf, filmer of schilder (i) niet zonder toestemming zomaar andermans portret openbaar kan maken, maar (ii) dan moet er wel een redelijk belang zijn om dit te verbieden.
(i) Was er sprake van Verstappen’s portret?
Kon Verstappen artikel 21 AW ook inzetten tegen het gebruik van een ‘lookalike’ (‘bijna evenbeeld’), ook wanneer duidelijk is dat de acteur/figurant niet dezelfde persoon is als Verstappen en dus het portret niet van Verstappen zelf was.
(ii) Maakt het uit als het opzet was?
Was de associatie ook zo bedoeld? Met andere woorden: was het anders ook als een schending van het portretrecht op te vatten?
Lijken ≠ gelijk-zijn
Het Hof geeft hier duidelijk de grenzen van artikel 21 Aw aan. De bescherming van artikel 21 AW gaat niet zo ver dat het gebruik van een lookalike kan worden aangemerkt als een schending van het portretrecht, wanneer duidelijk is dat het niet de persoon zelf betreft.
Voldoende anders?
Het verschil moet wel duidelijk zijn (dus echt een ander gezicht): dan is er geen inbreuk. Het was immers niet letterlijk het gezicht van Verstappen.
Redelijk belang? – vergoeding?
Het Hof hoefde niet meer in te gaan op de vraag of en in hoeverre er een redelijk belang was van Verstappen om zich tegen het beeldmateriaal te verzetten – althans dat die openbaarmaking verder achterwege bleef – zolang niet aan het commerciële belang van Verstappen tegemoet was gekomen (royalty vergoeding).
Wilt u meer weten neem dan contact op met een van onze specialisten. Zij helpen u graag verder.