Opschorten van het werk (aanneming)
Recent moest de raad van arbitrage in bouwgeschillen (RvA) tussenbeide komen in een hoogopgelopen geschil over onbetaalde facturen. De opdrachtgever had betaling van circa 20 procent van de aanneemsom opgeschort als zekerheid voor een lijst met (vermeende) herstelwerkzaamheden. Achteraf bleek de bevoegdheid tot opschorting niet te bestaan, waardoor de opdrachtgever zich geconfronteerd zag met een forse kostenpost. In dit artikel wordt daarom uitgebreid stilgestaan bij opschorting in de bouw. Omdat opschorting in de bouw complexe materie is, die zich niet volledig in een artikel laat vatten, raden we u aan om u altijd te laten adviseren en begeleiden.
Opschorting, hoe zat het ook alweer?
De partij die zich beroept op opschorting, stelt zijn prestatie uit totdat de andere partij nakomt. De opdrachtgever zal bijvoorbeeld de rekening van de aannemer niet betalen, tot de stand van het werk overeenkomt met die betaling. Andersom zal de aannemer het werk neerleggen als zijn factuur niet wordt voldaan. In de praktijk komt het dan veelvuldig voor dat als de ene partij opschort, de andere partij dit ook doet. De opdrachtgever en opdrachtnemer kijken dan naar elkaar, waardoor de bouw stagneert en de schade oploopt.
Het is dan de vraag welke partij eerst heeft moeten presteren, én of het gedane beroep op opschorting rechtsgeldig is.
Drie vereisten
In het algemeen moet sprake zijn van drie verschillende vereisten, die allen moeten zijn voldaan:
- De wederpartij moet in verzuim zijn komen te verkeren. Dit zal bij betalingen in de regel het geval zijn als de factuurdatum is verstreken, en bij het werk als de aannemer ondanks een ingebrekestelling het werk niet (alsnog) deugdelijk hersteld of nakomt. Een alternatief is als de wederpartij een mededeling doet waaruit blijkt dat hij niet na zal komen. Ook dan is sprake van verzuim.
- Tussen de vordering en de verbintenis moet samenhang bestaan. Dit kan in bouwgeschillen ook een probleem vormen, omdat meerwerk en de bouw van het werk zelf, niet altijd in eenzelfde overeenkomst wordt vastgelegd, waardoor sprake is van twee verschillende rechtsverhoudingen.
- De opschorting moet proportioneel zijn. Hier moet sprake zijn van een zekere redelijkheid van de treffen maatregel, waarbij (in het geval van een betaling) het opgeschorte deel van een factuur in verhouding moet staan tot de omvang van het gebrek dat nog moet worden hersteld.
Als een van de partijen naar aanleiding van bovenstaande (achteraf) onterecht heeft opgeschort, zijn de gevolgen groot. De opschorting is dan onbevoegd gebeurd, met als gevolg dat de schade aan de zijde van de andere partij voor zijn rekening komt.
Afwijkend regime UAV voor opschorting
Naast deze algemene regels, is het nog van belang om te controleren of op uw overeenkomst de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken en van technische installatiewerken 2012 (UAV) van toepassing zijn. Als dit het geval is, is waakzaamheid geboden. De UAV bevat een specifieke en stringente regeling om tot opschorting over te mogen gaan, waar het bovendien ‘schorsing’ wordt genoemd.
Voor een geslaagd beroep op schorsing/opschorting onder de UAV door de aannemer moet aan twee voorwaarden worden voldaan:
- De aannemer moet eerst een aanmaning sturen, twee weken nadat de uiterste betaaldatum is verstreken. In deze aanmaning moet betaling worden gevorderd, waarbij de opdrachtgever een termijn wordt gegund van (nog eens) 14 dagen.
- Indien de opdrachtgever ook niet tot betaling overgaat na het ontvangen van de aanmaning mag de aannemer na het verstrijken van de veertiendagentermijn overgaan tot schorsing en kan hij zelfs het werk in onvoltooide staat achterlaten. Belangrijk is wel dat de aannemer hiertoe alleen gerechtigd is als hij de opschorting/schorsing en/of beëindiging van het werk in de aanmaning heeft vermeld. Verzuimt de aannemer deze schorsing aan te kondigen in de aanmaning, dan verspeelt hij dit recht.
Als aan bovenstaande voorwaarden wordt voldaan, kan de aannemer het werk stilleggen en eventueel ook in onvoltooide staat te beëindigen. Bovendien kent de UAV een extra voordeel voor de aannemer. De doorgaans al hoge wettelijke handelsrente wordt namelijk na het versturen van de aanmaning verder verhoogd, met twee procentpunt. Bij een wettelijke handelsrente van 12,25 procent (peil H2 2024) betekent dit dat de opdrachtgever 14,25 procent rente op jaarbasis is verschuldigd.
Extra bevoegdheden opdrachtgever onder UAV
De UAV kennen ook de opdrachtgever extra bevoegdheden toe. Als de aannemer na schriftelijke ingebreke gesteld te zijn in verzuim verkeerd, staan er voor de opdrachtgever (onder andere) de volgende opties open:
- Het opschorten van de betalingen
- Het voltooien of doen voltooien van het werk voor rekening van de aannemer
- Het recht op schadevergoeding
- Rechtstreeks betalen aan leveranciers en onderaannemers
- De hulpmiddelen van de aannemer gebruiken
Deze opties zijn niet allemaal onomstreden. Dit is met name het geval bij directe betaling aan leveranciers en onderaannemers. Als de aannemer failliet gaat, kan de curator zich op het standpunt stellen dat het gelijkheidsbeginsel onder crediteuren is geschonden. Omdat door toedoen van de opdrachtgever sommige schuldeisers wel geld ontvangen, en andere niets. Concreet loopt de opdrachtgever dan het risico door de curator aangesproken te worden voor (een deel van) het boedeltekort.
Raadpleeg een expert
Als de aannemer/opdrachtgever overgaat tot opschorting/schorsing van het werk, of dit zelfs beëindigd of uit laat voeren door een derde, kunnen de kosten pijlsnel oplopen. Contacteer daarom altijd een deskundige als u zich geconfronteerd ziet met een wanpresterende aannemer of opdrachtgever. Maar zoek ook advies als u zelf overweegt om tot opschorting over te gaan
Vragen?
Heeft u vragen? Contact dan een van onze advocaten via de mail, telefonisch of vul het contactformulier in voor een vrijblijvend eerste gesprek. Wij denken graag met u mee.