Onredelijk non-concurrentiebeding vernietigbaar
Een werkgever die zijn werknemer een non-concurrentiebeding laat tekenen kan er niet gerust op zijn dat het beding altijd stand houdt. Zelfs als het beding correct is overeengekomen en duidelijk is dat de werknemer het beding heeft overtreden, staat niet vast dat een rechter de sancties voor overtreding ongewijzigd toepast. Een rechter toetst een non-concurrentiebeding namelijk ook op de gevolgen van het beding.
Profiteren onrechtmatig?
Een oud-werkgever, die probeerde te voorkomen dat een oud-werknemer bleef werken voor een concurrent, startte procedures tegen zowel de oud-werknemer als tegen diens nieuwe werkgever. De procedure tegen de nieuwe werkgever belandde bij het Gerechtshof te Arnhem, dat zich boog over de vraag of de overtreding van het non-concurrentiebeding door de werknemer een onrechtmatige daad van de nieuwe werkgever oplevert. Dat was niet het geval.
Beding is onredelijk voor werknemer
In een eerdere kort gedingprocedure tussen de werknemer en de oud-werkgever had de kantonrechter al geoordeeld dat het beding onredelijk bezwarend was voor de werknemer. Het gaat om een kraanmachinist, die gezien zijn functie op geen enkele manier klanten mee kon nemen naar zijn nieuwe werkgever. In de arbeidsovereenkomst was evenwel vastgelegd dat de kraanmachinist, op straffe van een boete van € 1500,- per dag, na het dienstverband binnen een afstand van 25 km niet voor een concurrent mocht werken. De rechter in die procedure haalde een streep door de vordering van de oud-werkgever omdat hij het beding te onredelijk vond. In plaats van het handhaven van het beding werd de oud-werkgever veroordeeld om achterstallig loon te voldoen, de vakantiedagen uit te betalen en de proceskosten te voldoen.
Profiteren mag, tenzij…
Niet alleen de betreffende werknemer, maar ook diens nieuwe werkgever werd echter aangesproken. In die procedure verweet de oud-werkgever de nieuwe werkgever dat deze onrechtmatig handelde door te profiteren van de schending van het non-concurrentiebeding. Het Hof oordeelt daarover dat het op zich niet onrechtmatig is om te profiteren van een onrechtmatige daad. Daarvan is volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad pas sprake als er ‘bijkomende omstandigheden’ zijn. Aangezien het concurrentiebeding (waarschijnlijk) geen stand houdt en er ook feitelijk niet is geprofiteerd van een onrechtmatige daad, oordeelt het Hof dat de oud-werkgever het nakijken heeft.
Beding biedt geen zekerheid
Deze uitspraak leert, dat zelfs als evident sprake is van een overtreding van een concurrentiebeding, het geen uitgemaakte zaak is dat een rechter daar automatisch sancties aan verbindt. Integendeel. Feiten en omstandigheden en dus ook de gevolgen bepalen of een werkgever met succes een beroep kan doen op een concurrentiebeding. De inhoud en redelijkheid van het beding spelen daarbij een grote rol.