Mogelijke bestuurdersaansprakelijkheid bij faillissement: het belang van een deugdelijke administratie
Samenvatting
De curator in een faillissementszaak vorderde betalingen van de bestuurders A en B voor onbetaalde rekening-courantverhoudingen tussen de failliete BV en de bestuurders. Bovendien werd hen aansprakelijkheid voor het boedeltekort toegedicht. Het hof oordeelde dat de curator niet kon volstaan met enkel een verwijzing naar de administratie van de BV, die tegelijkertijd als onvolledig en gebrekkig werd gekwalificeerd.
De bestuurders slaagden erin aan te tonen dat het faillissement door andere factoren werd veroorzaakt dan een gebrekkige administratie. Omdat de curator niet overtuigend het tegendeel bewees, oordeelde het hof dat de bestuurders niet persoonlijk aansprakelijk waren voor het boedeltekort. Deze zaak illustreert het belang van een correcte administratie en de risico’s voor bestuurders als deze gebrekkig is.
Wat gebeurt er wanneer de curator een vordering baseert op een administratie die hij zelf als gebrekkig kwalificeert?
Deze vraag werd recent beantwoord door het hof Den Bosch in een zaak waarbij bestuurders werden aangesproken in het faillissement van een onderneming.
Feiten: faillissement en vorderingen van de curator
Bestuurders A en B waren via hun persoonlijke holdingvennootschappen aandeelhouder en bestuurder van Y BV. Y BV was op zijn beurt de enige aandeelhouder en bestuurder van X BV. Beide vennootschappen vroegen in 2020 faillissement aan. De curator vorderde betalingen van A en B voor de openstaande rekening-courantverhoudingen tussen Y BV en de bestuurders, en sprak hen tevens aan voor het boedeltekort.
In eerste instantie wees de rechtbank de vorderingen van de curator af. De curator ging tegen dit vonnis in hoger beroep.
Hoger beroep: de rekening-courantvorderingen en gebrekkige administratie
In hoger beroep stelde de curator dat er rekening-courantvorderingen bestonden van Y BV op de bestuurders, en baseerde zijn vordering op de administratie van de vennootschap. De bestuurders betwistten dit, aangezien zij de administratie als onjuist beschouwden, en gaven aan dat de vorderingen berustten op foutieve boekingen van management fees.
De bestuurders verklaarden dat ze pas bij de curator ontdekten dat er een rekening-courantschuld aan Y BV bestond. Als ze dit eerder hadden geweten, hadden ze dit rechtgezet voordat het faillissement werd aangevraagd.
Het hof oordeelde dat de bestuurders inderdaad pas later op de hoogte waren van de rekening-courantverhoudingen. De curator had onvoldoende bewijs geleverd dat deze vorderingen daadwerkelijk bestonden en geen administratieve vergissing waren.
Bestuurdersaansprakelijkheid: bewijsvermoeden van onbehoorlijk bestuur
Het hof bevestigde dat de administratie van de vennootschap gebrekkig was. De bestuurders hadden hun boekhoudplicht niet nageleefd en hadden de jaarrekening niet tijdig gepubliceerd. Hierdoor werd het vermoeden van onbehoorlijk bestuur op grond van artikel 2:248 BW vastgesteld. Het gevolg was dat er een vermoeden ontstond dat deze onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak van het faillissement was. Als dit vermoeden zou standhouden, zouden de bestuurders aansprakelijk zijn voor het gehele tekort in de boedel van de failliete vennootschap.
De bestuurders slaagden er echter in om dit vermoeden te ontkrachten door aan te tonen dat andere omstandigheden (zoals de coronamaatregelen en hoge accountantskosten) een grotere oorzaak waren van het faillissement. De curator slaagde er niet in om het tegendeel overtuigend te bewijzen.
Conclusie
Wat deze zaak bijzonder maakt, is dat de curator enerzijds de administratie van Y BV gebruikte om zijn vorderingen te onderbouwen, terwijl hij anderzijds dezelfde administratie als gebrekkig kwalificeerde om zijn andere vorderingen te ondersteunen. Desondanks wisten de bestuurders zich met succes tegen beide vorderingen te verweren.
Deze zaak benadrukt hoe belangrijk het is voor bestuurders om een correcte administratie bij te houden en de risico’s van gebrekkige administratie voor bestuurders. Zoals ook blijkt uit eerdere uitspraken, is het niet altijd eenvoudig voor bestuurders om het bewijsvermoeden van onbehoorlijk bestuur te weerleggen.
Contact
Heeft u vragen naar aanleiding van dit artikel? Neem dan contact op met een van onze advocaten via de mail, telefonisch of vul het contactformulier in voor een vrijblijvend eerste gesprek. Wij denken graag met u mee.