Modelrechten handhaven in kort geding
Modelrechten zijn rechten ter bescherming van het uiterlijk van een product. Deze modelrechten kunnen tegenover iedereen kunnen gehandhaafd.
Van die modelrechten zijn twee varianten. Er is een variant die bescherming biedt binnen de Benelux en er is een variant die bescherming biedt binnen de gehele Europese Unie. De bescherming van de Benelux-modelrechten worden geregeld in het Benelux Verdrag inzake de Intellectuele Eigendom (afgekort het BVIE) en de bescherming van de Europese-modelrechten (zogenaamde gemeenschapsmodellen) wordt geregeld in de Europese Gemeenschapsmodellenverordening.
Rechtbank Den Haag is exclusief bevoegd voor Gemeenschapmodellen
In elk Europees land is een specifieke rechtbank aangewezen voor de behandeling van zaken over de hierboven genoemde Europese Gemeenschapsmodellen. In Nederland is dat de rechtbank Den Haag. Alleen de rechtbank Den Haag is in principe bevoegd om zaken te behandelen die gaan over een inbreuk op Gemeenschapsmodellen. Ook wanneer er sprake is van een spoedeisend geval, waarvan bij intellectuele eigendomszaken al snel sprake van is, is de rechtbank Den Haag exclusief bevoegd om in een kort geding over gemeenschapsmodellen te beslissen. Dit is geregeld in artikel 90 lid 1 van de Gemeenschapsmodellenverordening.
Spin Masterzaak rechtbank Amsterdam
Naar aanleiding van een recente zaak voor de rechtbank Amsterdam is aan dit artikel 90 lid 1 echter een ruimere interpretatie gegeven. Andere rechterlijke instanties zijn wel degelijk ook bevoegd om in kort geding kennis te nemen van inbreukzaken over Gemeenschapsmodelrechten. Het ging in deze zaak om speelballetjes van plastic die aan elkaar klitten en in acht kleuren door Spin Master Ltd te Toronto (Canada) op de markt worden gebracht, waarmee allerlei vormen en figuren kunnen worden gemaakt. High5 Products BV gevestigd te Waalwijk (Nederland) produceert ook met plastic aan elkaar klittende speelballetjes die eveneens in acht kleuren op de markt worden gebracht.
De rechter in Amsterdam achtte zich bevoegd om kennis te nemen van de vordering in kort geding. Het Hof van Justitie van de Europese Unie werd om uitleg gevraagd en ging hierin mee. Het Europese Hof heeft bepaald dat uit de bewoordingen van artikel 90 lid 1 van de Gemeenschapsmodellenverordening volgt dat een zaak over een gemeenschapsmodel niet alleen bij de exclusieve rechtbanken kan worden aangebracht maar bij elke andere rechtbank die bevoegd is is dergelijke maatregelen te nemen voor nationale modellen.
Ook voor Europese merken
In bovenstaande zaak ging het om een modelrecht, maar het merkenrecht heeft in de Europese Verordening een vergelijkbare bepaling staan. Dit zal dus gaan betekenen dat voor zaken over merkenrechten nu ook kort gedingprocedures kunnen worden ingesteld bij elke rechterlijke instantie van een Europese lidstaat, die bevoegd is maatregelen te nemen voor nationale merken.
Geen verbod voor de hele EU mogelijk
De uitspraak heeft dus mogelijkheden geboden aan houders van Gemeenschapsmodellen en merken om bij een vermeende inbreuk zelf een rechter te kiezen. Het enige nadeel dat hieraan kleeft is, indien dat niet de rechtbank Den Haag is, er geen verbod kan worden verkregen dat zich uitstrekt over het gehele Europese grondgebied. De andere rechterlijke instanties mogen enkel een verbod opleggen die zich uitstrekt over het Nederlandse grondgebied. Wanneer je dus te maken hebt met een gedaagde die een inbreuk maakt in meerdere landen van de EU zal je voor een verbod alsnog naar de rechtbank Den Haag moeten.
Meer weten? Onze IE – recht specialisten helpen u graag verder.