Zekerheidsrecht

Wanneer een partij een vordering heeft op een andere partij, kan hij bedingen dat hij zich op een bepaald goed kan verhalen wanneer die vordering niet wordt afbetaald. Zo’n recht heet een zekerheidsrecht, want het strekt ‘ter zekerheid’ van de afbetaling van de vordering. Dit is gebruikelijk bij leningen, bijvoorbeeld bij een banklening om een huis te kopen, waarbij het huis zelf doorgaans als onderpand wordt gebruikt.

Er zijn twee zekerheidsrechten: pand en hypotheek. Hypotheek kan worden gevestigd op registergoederen; pandrecht op andere goederen en op vorderingen.

Met een zekerheidsrecht wordt bovendien een voordeel verkregen boven andere schuldeisers, want bij het faillissement van de schuldenaar kunnen pand- en hypotheekhouders zich op de goederen verhalen zonder zich iets aan te hoeven trekken van de andere schuldeisers van de failliet. Dit heet een separatistenpositie.

Zie 3:227 BW en 57 Fw.