Schadebeperkingsplicht
Een benadeelde heeft een plicht om zijn schade zoveel mogelijk te beperken en verdere schade te voorkomen. Wanneer er bijvoorbeeld een ruit wordt ingegooid en er staat een kostbare plant op de vensterbank, kan hij de schade aan die plant niet verhalen wanneer die het gevolg is van een koude tocht door de kapotte ruit gedurende een dag. De benadeelde had immers eenvoudig zijn plant kunnen verplaatsen om die schade te voorkomen.
Wanneer een benadeelde nalaat de schade op die manier te beperken, wordt de schade voor dat deel aan hemzelf toegerekend. Hiervoor kan hij dus geen vergoeding vorderen.
Ook wanneer een schadeveroorzakende gebeurtenis mede het gevolg is van een omstandigheid die aan de benadeelde kan worden toegerekend, komt de schade voor dat deel voor zijn eigen rekening.
Zie 6:101 BW.