Rechtsverwerking
In sommige gevallen kan iemand een recht jegens een ander verliezen, zonder dat dit is verjaard. Er is dan sprake van rechtsverwerking. Hiervoor is vereist dat de rechthebbende zich op zo’n wijze heeft gedragen dat het naar maatstaven van de redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn dat hij zich nog op zijn rechten zou kunnen beroepen. Het kan hierbij het geval zijn dat de rechthebbende de indruk heeft gewekt dat hij zich niet meer zal beroepen op zijn recht op nakoming, of dat het in de gegeven omstandigheden onredelijk benadelend is voor de schuldenaar als het recht nog wordt nageleefd.
Overigens is het enkele tijdsverloop tussen ontstaan van een recht en het eisen van nakoming daarvan nooit genoeg om rechtsverwerking aan te nemen. Er moet altijd een concrete handeling van de schuldeisers aan ten grondslag liggen.
Zie 6:2 BW.