Proceskostenveroordeling

De rechter kan beslissen dat de verliezende partij in een civiele procedure de proceskosten van de wederpartij moet betalen. Dit zijn alle kosten die gemaakt worden in het kader van de procedure, dus onder meer de advocaatkosten, de griffierechten, het salaris voor een eventueel ingestelde onafhankelijke deskundige en reis- en verblijfkosten. Voor de berekening van het salaris van de advocaat wordt gewerkt met vaste tarieven die vaak een stuk lager zijn dan de werkelijke advocaatkosten. Dit staat bekend als het liquidatietarief.

De rechter kan de kosten naar eigen inzicht ook anders verdelen. Bij echtscheidingsprocedures is het bijvoorbeeld gebruikelijk dat beide partijen hun eigen kosten dragen, en wanneer geen van beide partijen volledig in het gelijk wordt gesteld worden de kosten vaak gelijkelijk verdeeld.

Buitengerechtelijke kosten zijn de kosten die moeten worden gemaakt om een wederpartij in gebreke te stellen en om te kunnen incasseren. Dit zijn met name de kosten voor de advocaat die deze handelingen uitvoert. Deze kosten vallen niet onder de proceskosten maar zijn zogenaamde buitengerechtelijke kosten, en kunnen direct en volledig op de wederpartij worden verhaald.

Zie 237 Rv.