Opschortingsrecht

Het opschortingsrecht is het recht waarbij de schuldenaar zijn betalingsverplichting kan opschorten totdat de schuldeiser de vordering heeft voldaan. Wanneer een schuldenaar een opeisbare vordering op zijn schuldeiser heeft, kan hij de nakoming van zijn eigen verplichting opschorten totdat de schuldeiser die vordering heeft voldaan. Denkbaar is bijvoorbeeld dat de verkoper van een bed pas tot aflevering wil overgaan wanneer er betaald is.

Voor uitoefening van dit recht is vereist dat de twee vorderingen nauw met elkaar samenhangen (bijvoorbeeld doordat het wederprestaties zijn). Ook moet de tegenvordering opeisbaar zijn. Verder moet de uitoefening van de opschortingsbevoegdheid in de gegeven omstandigheden redelijk zijn. Als er slechts voor een zeer klein deel niet is nagekomen, kan volledige opschorting van de wederprestatie onredelijk zijn.

Zie 6:52 BW.