Onderhuur
Wanneer de huurder van een woon- of bedrijfsruimte die ruimte op zijn beurt geheel of gedeeltelijk verhuurt aan een derde, is er sprake van onderhuur. De onderhuurder dient zich ten opzichte van de hoofdhuurder te gedragen zoals de hoofdhuurder zich dient te gedragen ten opzichte van de hoofdverhuurder; er moet dus onder andere gezorgd worden voor onderhoud en de huur moet op tijd betaald worden.
Onderhuur is niet altijd toegestaan. Bij sociale huurwoningen is het bijvoorbeeld verboden, en levert het zelfs een grond op voor beëindiging van de huurovereenkomst. Bij geliberaliseerde huurwoningen, daarentegen, is onderhuur doorgaans wel toegestaan, maar alleen met instemming van de hoofdverhuurder. In beide gevallen biedt de wet wel enige bescherming aan de onderhuurder, aangezien die de huurovereenkomst onder omstandigheden kan overnemen wanneer de hoofdverhuurder de overeenkomst met de hoofdhuurder verbreekt.
Bij bedrijfsruimte is onderhuur in beginsel wel toegestaan, maar bedrijven kunnen ervoor kiezen om dit contractueel uit te sluiten.
Zie 7:269 BW.