flib 50 jaar

Kettingbeding

Contracterende partijen kunnen in hun contract een beding opnemen dat aan eventuele latere contracterende partijen moet worden ‘doorgegeven’. Er is dan sprake van een kettingbeding. Wanneer er bijvoorbeeld een huis wordt verkocht, en de verkopende partij wil bedingen dat er ieder jaar een nieuwe boom zal worden bijgeplant, wie het huis later ook mag kopen, dan kan hij een kettingbeding opnemen.

Het nadeel van het kettingbeding is dat hij slechts zo sterk is als zijn zwakste schakel. Het is de bedoeling dat iedere toekomstige verkoper weer bedingt dat er bomen zullen worden bijgeplant. Zodra er echter een verkoper vergeet om het beding in het contract op te nemen, gaat het beding teniet. Op het laten tenietgaan van zo’n beding staat meestal wel een boete, maar daarmee is het nog steeds tenietgegaan.

Het kettingbeding wordt vaak gebruikt om (toekomstige) partijen iets te laten dóen. Voor het dulden of het onthouden van een bepaalde handeling heeft de wet specifieke regelingen die direct op een registergoed gevestigd kunnen worden. Is dat eenmaal gebeurd, dan maakt het niet uit hoe vaak het registergoed van eigenaar wisselt: het recht dat erop gevestigd is, blijft bestaan. Dit is bijvoorbeeld denkbaar wanneer iemand een derde in staat willen stellen om altijd over een erf te kunnen lopen, aan wie dat erf ook toebehoort.

Het kettingbeding is een derdenbeding, omdat derden (de toekomstige verkopers) akkoord gaan met bepalingen die door andere partijen worden overeengekomen.

Zie 6:253 BW.

Meld je aan voor onze nieuwsbrief

Wil je ook op de hoogte blijven van al onze ontwikkelingen en alle ins en outs, meld je dan aan voor onze Fruytier Lawyers in Business nieuwsbrief hieronder.

    30 views