Immateriële schade
Immateriële schade is alle schade die iemand lijdt en die niet uit vermogensschade bestaat. Anders dan vermogensschade, die altijd op geld gewaardeerd kan worden omdat er een concreet goed beschadigd is, ziet immateriële schade op wijzigingen aan het eigen lichaam, gevoel en emotie, en is het dus moeilijker om te bepalen voor welk geldbedrag er schade is geleden. De vergoeding die hiervoor wordt betaald, wordt ook wel smartengeld genoemd.
Voorbeelden van immateriële schade zijn schade aan de eer en goede naam en schokschade. Ook letselschade valt hieronder, maar slechts voor zover dat schade is die niet op geld gewaardeerd kan worden. Zo zijn de kosten voor een hechting bij het ziekenhuis vermogensschade, maar is het daaruit volgende verdriet van het hebben van een litteken immateriële schade.
Bij gebrek aan een concreet bedrag aan schade, wordt het schadebedrag vastgesteld ‘naar billijkheid’. In Nederland worden doorgaans relatief kleine bedragen toegewezen voor immateriële schade.
Immateriële schade wordt zelden vergoed aan iemand anders dan het directe slachtoffer. Wanneer er bijvoorbeeld iemand komt te overlijden ten gevolge van een onrechtmatige daad, zal diens familie slechts in zeer uitzonderlijke gevallen aanspraak kunnen maken op een immateriële schadevergoeding (er moet sprake zijn van een ernstig en erkend ziektebeeld; ‘gewoon verdriet’ is niet genoeg).
Zie 6:106 BW.