Huurbescherming
Huurders van woonruimte en van bedrijfsruimte worden beschermd tegen opzegging van de huurovereenkomst door de verhuurder. De verhuurder mag de huur namelijk alleen maar in specifieke gevallen opzeggen.
Bij woonruimte moet er sprake zijn van een in de wet genoemde grond, zoals slecht gedrag van de huurder (bijvoorbeeld het niet betalen van de huur) of de wens van de verhuurder om de woning te wijzigen conform een geldend bestemmingsplan.
Bij bedrijfsruimte geldt gedurende de eerste huurtermijn (die minstens vijf jaar duurt) een sterke bescherming; daarna kan slechts worden opgezegd indien de huurder zich heeft misdragen of de verhuurder aannemelijk maakt dat hij de ruimte zelf dringend nodig heeft.
Zie 7:274 en 7:296 BW.