Hoger beroep
Wanneer één van beide partijen het niet eens is met de uitspraak van een rechter bij de rechtbank, kan hij in hoger beroep gaan bij het Hooggerechtshof. Daar zullen de rechters zich nogmaals over de feiten buigen en opnieuw uitspraak doen. De partij die hoger beroep instelt kan dus zowel de oorspronkelijke eiser als de oorspronkelijke gedaagde zijn.
In hoger beroep kan een nieuwe juridische grondslag worden gekozen, en kan er iets anders geëist worden van de wederpartij. Ook kan nieuw bewijsmateriaal worden aangeleverd. De termijn voor het instellen van hoger beroep bedraagt meestal drie maanden vanaf de dag ná de uitspraak van het vonnis. Bij een kort geding bedraagt de termijn vier weken.
Na het hoger beroep bestaat er alleen nog de mogelijkheid van cassatie bij de Hoge Raad: daar mogen geen nieuwe feiten meer worden aangebracht maar wordt slechts gekeken of er geen juridische fouten zijn gemaakt door het Hooggerechtshof.
Zie 332 Rv.