Economisch eigendom
Economisch eigendom is het recht om gebruik te maken van een zaak; de zaak is bij economisch eigendom geen onderdeel van het vermogen. Wanneer iemand het juridische eigendom over een zaak heeft, is hij de wettelijke eigenaar. Dit houdt in dat hij mag bepalen wat er met de zaak gebeurt, en dat de zaak onderdeel is van zijn vermogen. Bij de economische eigendom worden deze twee kenmerken als het ware van elkaar gescheiden. Iemand die slechts de economische eigendom van een zaak heeft, mag wel bepalen wat er met het goed gebeurt, maar het behoort nog steeds tot het vermogen van de juridische eigenaar, en dus niet tot dat van de economische eigenaar.
Deze constructie heeft bijvoorbeeld tot gevolg dat het faillissement van een juridische eigenaar, waarbij diens bezittingen verkocht worden, nadelig kan uitpakken voor de economische eigenaar die van die zaken gebruik maakt. In de ondernemingsvorm ‘maatschap’ willen de vennoten nog wel eens een pand in economische eigendom aan de maatschap overdragen. Hierdoor kan de maatschap van het pand gebruik maken, en moet ze de waardestijging- of daling ervan bij beëindiging van de maatschap vergoeden aan de vennoot die het pand oorspronkelijk had ingebracht.
Zie 5:1 BW.