Dringend eigen gebruik

De huurovereenkomst van een woonruimte of bedrijfsruimte mag alleen om een strenge, in de wet genoemde reden worden opgezegd. ‘Dringend eigen gebruik’ is er daar één van.

Bij woonruimte is deze bepaling het strengst: het moet gaan om het voornemen van de verhuurder om persoonlijk gebruik te gaan maken van de gehuurde ruimte. Hij moet er bijvoorbeeld zelf willen gaan wonen, of het laten renoveren op een manier die onmogelijk zonder beëindiging van de huurovereenkomst. Bij bedrijfsruimte is de bepaling iets minder streng: ook wanneer een nauw familielid van de verhuurder het pand in persoonlijk gebruik wil nemen, kan dat een beëindigingsgrond zijn.

Zie 7:274 lid 1 sub c en 7:296 lid 1 sub b BW.