Afhankelijk recht
Wanneer een recht niet zelfstandig kan bestaan, maar volledig afhankelijk is van het bestaan van een ander recht, is het een afhankelijk recht. Een voorbeeld hiervan zijn pand- en hypotheekrechten. De houder hiervan kan zo’n recht slechts uitoefenen zolang het daarmee verband houdende vorderingsrecht nog bestaat. Zodra de hypotheekschuld is afbetaald, vervalt de vorderingen en daarmee het hypotheekrecht – het recht om beslag te leggen op het gehypothekeerde goed.
Een afhankelijk recht volgt altijd het hoofdrecht waaraan het verbonden is. Dat betekent dat een overdracht van het hoofdrecht altijd gepaard moet gaan met een overdracht van het afhankelijke recht. De overdracht van een hypotheekrecht is dus alleen mogelijk wanneer tevens de vordering waarvoor de hypotheek tot zekerheid dient wordt overgedragen.
Zie 3:7 en 3:82 BW.