Kwijtschelding griffierecht ook mogelijk voor besloten vennootschappen
De rechtbank ’s-Hertogenbosch heeft een uitspraak gedaan over de mogelijkheid tot (gedeeltelijke) kwijtschelding van griffierecht voor rechtspersonen (zijnde bedrijven). Voorheen kon griffierecht alleen (gedeeltelijk) worden kwijtgescholden voor natuurlijke personen (zijnde personen/niet-bedrijven).
De zaak: naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting
In de zaak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch ging het om motorrijtuigenbelasting. Er was aan de besloten vennootschap een naheffingsaanslag van € 32,- opgelegd op een bedrijfsvoertuig. Een dag later werd er nogmaals een naheffingsaanslag ter hoogte van € 42,- opgelegd.
Het bedrijfsvoertuig was aan een werknemer ter beschikking gesteld voor de periode van 6 april 2012 tot en met 8 mei 2017. Het kenteken van diezelfde auto was echter in die periode twee keer geschorst. Door het gebruik van de auto heeft het RDW een naheffingsaanslag van € 32,- opgelegd voor het gebruik tijdens de eerste schorsing van het voertuig en een naheffingsaanslag van € 42,- voor het gebruik tijdens de tweede schorsing van het voertuig.
Uitspraak met betrekking tot het verschuldigd griffierecht: betalingsonmacht
De rechtbank heeft gebruik gemaakt van de richtlijnen die de Hoge Raad heeft opgesteld omtrent betalingsonmacht. De Hoge Raad stelt namelijk dat er pas van betalingsonmacht gesproken kan worden wanneer:
- De natuurlijke persoon aantoont dat het netto-inkomen lager is dan 90% van de maximale bijstandsnorm, en
- Dat hij niet over het vermogen beschikt om het griffierecht te voldoen.
Nu het bedrijf niet over voldoende vermogen beschikte om de belasting te kunnen voldoen en de enige aandeelhouder eveneens niet over voldoende vermogen beschikte, acht de rechtbank dat het bedrijf in staat van betalingsonmacht verkeert.
Uitspraak: wat is er zo bijzonder?
De richtlijn van de Hoge Raad geldt voor natuurlijk personen, maar de rechtbank heeft deze richtlijn toegepast op een rechtspersoon: een besloten vennootschap. De rechtbank toetst echter nog wel of er een natuurlijk persoon binnen het bedrijf over het vermogen beschikt om het griffierecht van het bedrijf te voldoen. Ook acht de rechtbank het mogelijk om de betaling van het griffiegeld slechts gedeeltelijk kwijt te schelden.
Betalingsonmacht is dus niet alleen van toepassing op natuurlijke personen, maar ook op bedrijven. Als bedrijven niet over voldoende vermogen beschikken kan de rechtbank besluiten het griffierecht (gedeeltelijk) kwijt te schelden, maar alleen als hier geen ander alternatief meer voor mogelijk is.
Hoe wordt betalingsonmacht getoetst?
Als eerste dient er sprake te zijn van een bedrijf dat niet over het vermogen beschikt om het griffierecht te voldoen. Daarnaast is er ook geen natuurlijke persoon met een nauwe band met het bedrijf (zoals een directeur-grootaandeelhouder) die het griffierecht kan voldoen namens het bedrijf.
De natuurlijke persoon functioneert hiermee als een soort back-up van de rechtspersoon, daarom wordt de situatie van de natuurlijke persoon getoetst. Voor de beantwoording van de vraag (of de rechtspersoon in betalingsonmacht verkeerd) heeft de rechtbank ’s-Hertogenbosch de volgende uitgangspunten gehanteerd:
- De rechtspersoon is geen griffierecht verschuldigd wanneer hij aannemelijk maakt dat het netto-inkomen waarover de natuurlijke persoon maandelijks kan beschikken lager is dan 90% van de maximale bijstandsnorm;
- Als het maandelijkse inkomen waarover de natuurlijke persoon maandelijks kan beschikken hoger is dan 90% van de maximale bijstandsnorm dient dit te worden benut om een bijdrage te leveren aan de voldoening van het griffierecht;
- Als het maandelijkse inkomen waarover de natuurlijke persoon maandelijks kan beschikken hoger is dan 90% van de maximale bijstandsnorm is de natuurlijke persoon het griffierecht verschuldigd. De hoogte van het griffierecht wordt dan wel aangepast naar de tarieven voor natuurlijke personen; en
- Als het maandelijkse inkomen waarover de natuurlijke persoon maandelijks kan beschikken hoger is dan 90% van de maximale bijstandsnorm, maar het vermogen niet genoeg is voor de gehele voldoening van het griffierecht, is de natuurlijke persoon griffierecht verschuldigd conform de ondergrens van het tarief natuurlijke personen.
Punten twee en vier kunnen dus resulteren in de mogelijkheid dat een gedeelte van het griffierecht van de rechtspersoon moet worden voldaan door een natuurlijke persoon met een nauwe band met de rechtspersoon.
Meer weten over dit onderwerp?
Neem contact op met een van onze specialisten of bel meteen op +31(0) 205 210 130.