Kan een vennootschap een managementovereenkomst opzeggen, indien zijn positie als statutair bestuurder in stand blijft?
Recentelijk heb ik bij het Gerechtshof Amsterdam (hierna: Hof) succesvol een cliënt bijgestaan bij de uitleg van een managementovereenkomst. Deze uitspraak was bijzonder, omdat de rechter de positie als bestuurder van de cliënt in stand hield, ondanks dat de managementovereenkomst wel werd beëindigd. Deze bijzondere situatie kwam tot stand doordat het Hof een groot belang hechtte aan de taalkundige uitleg van de overeenkomst, mede omdat deze was opgesteld door de advocaten van de vennootschap. In dit artikel bespreek ik zowel de managementovereenkomst in het algemeen als het gewezen arrest.
Wat is een managementovereenkomst?
Een onderneming kan ervoor kiezen om een persoon of bedrijf in te schakelen voor het uitvoeren van managementtaken, zonder deze als werknemer aan te nemen. In plaats van loon wordt er dan een managementvergoeding uitgekeerd voor de werkzaamheden. Hiervoor is een managementovereenkomst nodig.
Vanuit juridisch perspectief wordt de managementovereenkomst beoordeeld als een overeenkomst van opdracht op grond van artikel 7:400 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). In de praktijk sluit een vennootschap vaak een managementovereenkomst met hun bestuurder, directeur of manager. Hierbij is de vennootschap de opdrachtgever en de andere partij de opdrachtnemer.
Een managementovereenkomst biedt een aantal voordelen voor de vennootschap. De opdrachtnemer heeft namelijk minder rechten dan een werknemer bij een arbeidsovereenkomst. Zo heeft de opdrachtnemer geen recht op een transitievergoeding, ontslagbescherming of doorbetaling bij ziekte. Bovendien kan de opdrachtgever de opdrachtovereenkomst in beginsel opzeggen volgens artikel 7:408 lid 1 juncto 7:400 lid 2 BW, tenzij anders bepaald door de wet, gewoonte of de inhoud van de overeenkomst. Daartegenover staat vaak een hoge managementvergoeding voor de opdrachtnemer.
Relevante feiten en omstandigheden van het arrest
Ongeveer twintig jaar geleden zijn de partijen een managementovereenkomst aangegaan voor onbepaalde tijd. Er is een management B.V. en deze wordt bestuurd door enig aandeelhouder [M]. In de managementovereenkomst is opgenomen dat management B.V. belast is met het bestuur van bedrijf B, en bij dit bedrijf statutair bestuurder is. Bovendien is management B.V. vanaf 2017 statutair bestuurder B van bedrijf B (hierna: statutair bestuurder). Daarnaast heeft management B.V. aandelen in bezit van bedrijf B.
In de ‘share sales and purchase agreement’ is opgenomen dat zolang twee specifieke aandeelhouders meer dan 10% van de aandelen bezitten van [bedrijf B], de statutair bestuurder B alleen door deze aandeelhouders benoemd en ontslagen kan worden. De grootste aandeelhouder is management B.V. van statutair bestuurder B. Dit betekent dat management B.V. als statutair bestuurder B in beginsel niet ontslagen kan worden zolang hij zijn aandelen bezit.
Begin 2020 besluit het bestuur om de managementovereenkomst te beëindigen. In geschil is met name of deze managementovereenkomst opgezegd kan worden, ondanks dat management B.V. nog statutair bestuurder is van bedrijf B.
De opzegbaarheid van de managementovereenkomst
Het Hof benadrukt dat het volgens vaste rechtspraak niet alleen gaat om de taalkundige uitleg van de contractuele bepalingen. Het gaat ook om de zin die partijen in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs aan elkaar mochten toekennen en wat zij redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten, waarbij alle omstandigheden van het geval van belang zijn.
Het Hof houdt er rekening mee dat de managementovereenkomst is opgesteld door de advocaten van management B.V.. Hierdoor komt – naar oordeel van het Hof – aan de taalkundige betekenis van de bewoordingen van de managementovereenkomst een grote rol toe.
Volgens het Hof bevat de managementovereenkomst een niet-limitatieve opsomming van gronden voor opzegging door de bewoording ‘in ieder geval (maar niet uitsluitend)’. Dit betekent dat opzegging in andere gevallen ook mogelijk is. De managementovereenkomst bevat geen expliciet opzegverbod voor de situatie waarin management B.V. nog statutair bestuurder is. Hoewel de managementovereenkomst duidelijk samenhing met de benoeming van management B.V. tot directeur van bedrijf B betekent dit niet automatisch dat management B.V] op basis van de overeenkomst werkzaam moet blijven zolang het bestuurderschap formeel voortduurt.
Dit ondanks dat management B.V. als statutair bestuurder in beginsel niet ontslagen kan worden zolang het meer dan 10% van de aandelen in bedrijf B heeft. Echter staat dit volgens het Hof los van de mogelijkheid om de managementovereenkomst op te zeggen. De managementovereenkomst kan dus wel degelijk worden beëindigd, zelfs als management B.V. nog statutair bestuurder is.
Het Hof stelt dat als bedrijf B een verdergaande bescherming had gewild op grond van de overeenkomst, hij dit beter met management B.V. en de overige betrokken had moeten overeenkomen. Dat zij dit niet heeft gedaan komt voor eigen risico, te meer nu de managementovereenkomst en de ‘share sales and purchase agreement’ zijn opgesteld door haar eigen advocaten.
Conclusie en advies
De hoedanigheid van partijen en de juridische bijstand die zij hebben, kan ervoor zorgen dat er een grote rol wordt toegekend aan de taalkundige uitleg van een managementovereenkomst. Daarom is het van groot belang om de bewoordingen zorgvuldig te formuleren. Wilt u hulp bij het opstellen van een (management)overeenkomst of heeft u een geschil over de uitleg van een (management)overeenkomst of koopovereenkomst van aandelen (SPA)? Neem gerust contact op met een van onze advocaten via de mail, telefonisch of vul het contactformulier in voor een vrijblijvend eerste gesprek. Wij helpen u graag.