flib 50 jaar
Gepubliceerd op: 29 juni 2021

Invoering Wet Bestuur en Toezicht Rechtspersonen per 1 juli 2021

De coöperatie, vereniging, onderlinge waarborgmaatschappij (OWM) of stichting worden onderworpen aan een nieuwe regelgeving. Per 1 juli 2021 treedt namelijk de Wet Bestuur en Toezicht Rechtspersonen (WBTR) in werking. De regels voor toezicht en bestuur zullen gaan aansluiten op die van de besloten vennootschap (BV) en de naamloze vennootschap (NV). Aanleiding voor de WBTR is dat het bestuur en toezicht voor een aantal aspecten wel geregeld zijn voor de BV en de NV, maar dat een regeling voor de vereniging, stichting, coöperatie of OWM ontbreekt of onvolledig is. Daarom ontstond er behoefte de kwaliteit van het bestuur en toezicht bij de vereniging, coöperatie, OWM en stichting te verbeteren. Daarnaast zullen zij enkele regels inzake bestuur en toezicht voor alle rechtspersonen uniformeren, alsmede enkele specifiek voor stichtingen geldende bepalingen introduceren.

Lees verder wat je als bestuurder moet doen en waar je op moet letten.

De volgende onderwerpen komen aan bod:

  • Raad van commissarissen.
  • Taakvervulling.
  • Tegenstrijdig belang.
  • Aansprakelijkheid bij onbehoorlijke taakvervulling.
  • Belet en ontstentenis.
  • Beperking meervoudig stemrecht.
  • Ontslag bestuurder of commissaris stichting.

Raad van commissarissen / Raad van toezicht

Voor de vereniging, stichting, coöperatie en OWM komt een wettelijke grondslag voor de invoering van een raad van commissarissen, welke ook als raad van toezicht kan worden aangeduid. De invoering van een RvC was al mogelijk bij statutaire regeling. De RvC houdt toezicht op het beleid en de algemene gang van zaken. Echter is het niet verplicht om een RvC in te stellen.

Ook kan er gekozen worden tussen een ’one-tier board’ en een ’two-tier board’. Bij een one-tier board  zitten de uitvoerende (directie) en niet-uitvoerende (toezichthoudende) bestuurders samen in één bestuur en bij een two-tier board is er een afzonderlijke toezichthoudend orgaan is: de RvC.

Controleer de huidige statuten van jouw onderneming of deze het instellen van een RvC toelaten. Zo niet, dan moeten de statuten via een notaris worden aangepast.

Let op: als jouw stichting of vereniging al een interne toezichthouder heeft welke als RvC functioneert, dan zijn de nieuwe regels voor de RvC van toepassing.

Taakvervulling

Voor stichtingen en verenigingen zullen bestuurders, net zoals bij de BV en NV, zich bij de vervulling van hun taak moeten richten op het belang van de vereniging / stichting en de met haar verbonden onderneming en organisatie.

Tegenstrijdig belang

Een bestuurder of commissaris mag niet deelnemen aan de beraadslaging en besluitvorming, indien hij daarbij een direct of indirect persoonlijk belang heeft dat in strijd is met de belangen van de rechtspersoon.

Wanneer hierdoor geen bestuursbesluit kan worden genomen, wordt het besluit genomen door de RvC of, bij het ontbreken daarvan, door de algemene (leden)vergadering.

Bij een stichting gelden andere regels, omdat een stichting geen aandeelhouders of leden heeft. Indien er bij een stichting geen RvC is, kan het stichtingsbestuur desondanks een besluit nemen. Wel dient het bestuur dan alle overwegingen voor het nemen van het besluit schriftelijk vast te leggen.

Aansprakelijkheid bij onbehoorlijke taakvervulling

Een van de meest ingrijpende wijzigingen die de WBTR met zich meebrengt is dat een curator de bestuurders en commissarissen van een niet-commerciële vereniging, stichting, coöperatie of OWM bij faillissement aansprakelijk kan stellen voor het boedeltekort. Dit kan enkel indien de bestuurders en commissarissen hun taak onbehoorlijk hebben vervuld en aannemelijk is dat dit een belangrijke oorzaak is van het faillissement. Dit gold al voor de BV, NV, commerciële vereniging en commerciële stichting.

Van onbehoorlijke taakvervulling is sprake als de onderneming bijvoorbeeld de jaarrekening niet (op tijd) heeft gedeponeerd, de administratie niet op orde heeft of er overeenkomsten zijn aangegaan waarvan duidelijk was dat de rechtspersoon die niet kon nakomen.

Deze wetswijziging brengt voor zowel betaalde bestuurders, als voor vrijwillige bestuurders dus een hoger risico met zich mee. Wij adviseren bestuurders derhalve duidelijke afspraken te maken over bijvoorbeeld de besluitvorming en taakverdeling.

Belet en ontstentenis

De statuten van verenigingen, stichtingen, coöperaties en OWM zullen regels moeten bevatten die gaan over belet en ontstentenis van bestuurders en commissarissen. Deze regeling dient uiterlijk bij de eerstvolgende statutenwijziging in de statuten te worden opgenomen.

Ontstentenis is als een bestuurder niet meer in functie is (bijv. ontslag, uittreden of overlijden). Belet is als een bestuurder tijdelijk niet kan besturen (bijv. schorsing of ziekte). De statuten moeten in dergelijke gevallen aangeven wie besluiten mag nemen als het bestuur of de RvC dat niet kunnen. Zo wordt een patstelling voorkomen.

Beperking meervoudig stemrecht

Vanaf 1 juli 2021 mag een bestuurder of commissaris van een vereniging, stichting, coöperatie of OWM niet meer stemmen uitbrengen dan de andere bestuurders of commissarissen gezamenlijk. Deze bepaling ligt in het verlengde van de eis dat bestuurders en commissarissen zich naar het belang van de rechtspersoon en de met haar verbonden onderneming of organisatie moeten richten. Dit belang moet immers zo objectief en neutraal mogelijk worden gediend.

Indien nu nog in de statuten staat dat een bestuurder meer stemmen kan uitbrengen dan de andere bestuurders gezamenlijk, dan is deze bepaling nog maximaal 5 jaar geldig na de invoering van de WBTR of tot de eerste statutenwijziging.

Ontslag bestuurder of commissaris stichting

Door de WBTR krijgt de rechtbank meer beoordelingsvrijheid om een bestuurder of commissaris van een stichting te ontslaan als een belanghebbende of het Openbaar Ministerie daarom verzoekt. Momenteel is zo’n verzoek mogelijk als bestuurders of commissarissen handelen in strijd met de statuten, of als er sprake is van wanbeheer. Met de invoering van de WBTR worden deze gronden voor ontslag uitgebreid en kan de rechtbank ook een bestuurder of commissaris ontslaan op grond van:

  • verwaarlozing van haar taak;
  • andere gewichtige redenen;
  • ingrijpende wijziging van omstandigheden op grond waarvan het voortduren van zijn bestuurderschap of commissarisschap in redelijkheid niet kan worden geduld;
  • het niet (behoorlijk) voldoen aan een bevel van de voorzieningenrechter van de rechtbank om inzicht te geven in de organisatie en financiën van de stichting.

Advies

Wij begrijpen dat de WBTR voor zowel betaalde als vrijwillige bestuurders enkele risico’s met zich meebrengt. De specialisten van Fruytier Lawyers in Business staan je graag bij met raad en advies. Neem contact op met een van onze specialisten, of bel meteen +31(0) 205 210 130.

Artikelen door Koen Boonekamp

Stuur ons een bericht

Voor verdere vragen kunt u het formulier hieronder gebruiken. Wij nemen dan zo spoedig mogelijk contact met u op.