Het retentierecht bij wanbetaling
Een van de vervelendste dingen die een ondernemer kan overkomen, is dat de rekening niet wordt betaald. Bij (malafide) afnemers wacht dan een incassotraject met een onzekere uitkomst. Als de schuldeiser het goed onder zich heeft, is de situatie soms anders. Dan kan mogelijk het retentierecht worden uitgeoefend en liggen de troefkaarten bij de schuldeiser.
Kortweg houdt het retentierecht in, dat een goed pas wordt afgegeven als de schuld is betaald. Het meest voor de hand liggend is om dit op roerende zaken te doen, zoals een fiets of een auto, maar het geldt ook voor onroerende zaken. Het retentierecht behoort daarmee ook tot de gereedschapskist van de aannemer die een werk oplevert. Het is bovendien een zeer sterk recht, dat zelfs tegen een hypotheekhouder en de curator kan worden ingeroepen.
Om het retentierecht uit te mogen oefenen is een drietal vereisten, die zich tegelijkertijd moeten voordoen:
- De vordering moet opeisbaar zijn;
- De retentor (degene die het retentierecht inroept) moet de feitelijke macht hebben over de zaak;
- De vordering moet voldoende samenhang hebben met het goed waarop het retentierecht wordt uitgeoefend.
Opeisbaarheid
De opeisbaarheid van de vordering spreekt voor zich; de betaaldatum van de factuur moet zijn verstreken of er moeten andere afspraken of omstandigheden zijn waaruit blijkt dat de rekening opeisbaar is.
Samenhang
Ook moet sprake zijn van voldoende samenhang. Dit is meestal geen probleem, omdat de betalingsverplichting vaak voortvloeit uit dezelfde overeenkomst.
Feitelijke macht
In de praktijk ontstaan de meeste discussies over het criterium van de feitelijke macht. Dit geldt zeker voor onroerende zaken als huizen, bedrijfspanden of grond. De partij die het retentierecht uitoefent, de retentor, moet (in principe) kunnen beslissen wie het goed gebruikt of betreed. In het geval van een door een aannemer uitgeoefend retentierecht gaat het bijvoorbeeld om een hek om de bouwplaats of een toegangsdeur waarvan alleen de uitvoerder de sleutel heeft. Hierdoor kan de aannemer bepalen wie toegang heeft tot het werk en kan zo de feitelijke macht over het gebouw uitoefenen.
Ook uit andere feiten en omstandigheden kan blijken dat sprake is van deze feitelijke macht. Denk aan gevallen waarin de retentor het gebruik van de zaak feitelijk onmogelijk maakt, bijvoorbeeld omdat er nog grote hoeveelheden bouwmaterialen liggen of groot materieel nog niet is weggehaald.
Misbruik retentierecht
Het komt regelmatig voor dat het retentierecht wordt misbruikt, en het onterecht wordt uitgeoefend. De eigenaar kan bijvoorbeeld ‘gewoon’ naar binnen, of andere aannemers, die niet werken voor of namens de aannemer die het retentierecht uitoefent, kunnen zelfstandig en naar eigen inzicht de bouw betreden. De aannemer beheerst dan niet wie het gebouw betreed, en mist daarmee de feitelijke macht.
Als het retentierecht wordt ingezet, kan dit grote gevolgen hebben. Denk aan de situatie dat een kantoor, woning, fabriekshal, loodsen bouwgrond niet wordt opgeleverd. Dit leidt tot dubbele lasten en eventuele vervolgschade als gevolg van boetes. Bij een terecht beroep op het retentierecht is dit ‘eigen schuld’ van de wanbetaler. Maar bij onjuist gebruik van het retentierecht, draait de schuldeiser hiervoor op. In zulke gevallen komt het niet zelden voor dat het middel erger is dan de kwaal. Wij zien in procedures regelmatig dat de schade dan groter is dan de oorspronkelijke vordering en de schuldeiser schuldenaar wordt.
Consulteer daarom altijd een expert als u overweegt het retentierecht in te roepen, of als u zich geconfronteerd ziet met een retentor die uw goed niet afgeeft!
Wenst u advies?
Heeft u vragen of wenst u advies? Contact dan een van onze advocaten via de mail, telefonisch of vul het contactformulier in voor een vrijblijvend eerste gesprek. Wij denken graag met u mee.