Onroerend goed en faillissement
De wijziging artikel 61 van de faillissementswet kan grote gevolgen hebben voor u als ondernemer. Het is sinds januari 2018 eenvoudiger geworden om binnen het huwelijk onroerend goed buiten het faillissement te houden. De bewijsregels voor terugname door de partner zijn vereenvoudigd.
Als ondernemer bent u voor uw financiële wel en wee afhankelijk van veel externe factoren. Een faillissement is dus voor niemand uit te sluiten, het is een risico inherent aan het vak. Het is daarom te adviseren om zoveel mogelijk risico’s af te dekken, bijvoorbeeld door te ondernemen in een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid.
Maar niet altijd kunt u ondernemen in een B.V. Wellicht drijft u al jaren met een aantal partners een vennootschap onder firma of heeft u een eenmanszaak. Als het dan in een dergelijke situatie slecht gaat dan heeft uw bedrijf het vermogen om alle aspecten van uw leven negatief te beïnvloeden.
Persoonlijk faillissement
Vooral de gevolgen van een persoonlijk faillissement kunnen erg ver strekken. Als u zich in persoon heeft verbonden voor schulden van uw bedrijf kunt u zomaar alles kwijt raken. In het verleden werd vaak de gedeelde familiewoning door de curator opgeëist en geveild waardoor de failliete ondernemer met zijn gezin op straat kwam te staan.
Zelfs ondernemers die buiten gemeenschap van goederen waren getrouwd en die de woning hadden laten zetten op naam van hun vrouw bleven niet buiten schot, de curator kon er in veel gevallen toch nog bij. De echtgenoot van de failliete ondernemer bleef achter met een concurrente, onopeisbare vordering op de boedel.
Regels van bewijs
Het feit dat de curator ook de gezinswoning kon betrekken bij het faillissement hield verband met de zware bewijsregels die waren opgenomen in de leden 2 tot en met 5 van artikel 61 van de Faillissementswet (hierna Fw). Artikel 61 Fw bevat het recht van de echtgenoot van de gefailleerde om goederen die aan hem toebehoren terug te nemen en ze zo aan de boedel, en dus aan de schuldeisers van de gefailleerde te onttrekken.
De regels van bewijs creëerden echter een situatie waarin de echtgenoot van de failliet bewijs moest leveren dat de financiering van de aanschaf van het pand voor meer dan de helft uit zijn privévermogen afkomstig was, een haast onmogelijke taak. Gelukkig achtte de wetgever deze situatie onwenselijk, vandaar dat zij deze wet recentelijk heeft veranderd.
Gevolgen wetswijziging 2018
Met de wetswijziging zijn de leden 2 tot en met 5 komen te vervallen. Dit betekent dat de normale bewijsregels voor het leveren van bewijs van eigendom nu weer van toepassing zijn, ook in het geval van terugname door de partner in een faillissement. De wijze van financiering van het goed speelt nu geen rol van betekenis meer. Zelfs als u samen uw woning heeft aangeschaft zal het niet automatisch meer in de faillissementsboedel vallen. De woning op naam van uw partner is dus veilig.
Bent u ondernemer en wilt u voor de zekerheid zo goed mogelijk voorbereid zijn op een faillissement, hoe onwaarschijnlijk dat ook is? Neem dan nu contact op met een van onze advocaten voor een afspraak om uw situatie in kaart te brengen, wij helpen u graag met een gerust hart te ondernemen.