flib 50 jaar
Gepubliceerd op: 19 november 2012

De aansprakelijkheid van beherende vennoten bij gezonken scheepvaart-cv’s

Vele duizenden beleggers in scheepvaart-cv’s zijn de laatste tijd geconfronteerd met slecht nieuws over hun maritieme belegging. Tal van scheepvaart-cv’s gingen failliet of verzochten hun eigenaren bij te storten om erger te voorkomen. Ook hier is de economische crisis de oorzaak; er zijn eenvoudigweg teveel schepen voor de huidige vraag waardoor de vervoersopbrengsten niet kostendekkend zijn. De invloed van de economie op de scheepvaart volgt ook uit de Baltic Dry Index (BDI). Deze index wordt gezien als een belangrijke objectieve maatstaf voor de wereldhandel, omdat op deze beurs alleen scheepsvervoerders en aanbieders van grondstoffen mogen handelen.

Bij faillissement zijn de opbrengsten van het schip veelal een fractie van wat destijds in de prospectussen werd voorgespiegeld en veelal zelfs veel minder dan de hypothecaire schuld die op het schip rust.
Beherende vennoten zijn juridisch aan te pakken
Menig belegger in een scheepvaart-cv zal recentelijk de prospectus er weer eens bij hebben gepakt om de prognoses te bekijken. Afhankelijk van wat destijds is toegezegd, is het mogelijk om juridische stappen te ondernemen tegen de beherende vennoot die de prospectus heeft opgesteld en/of tegen de bank die de plaatsing van de participaties in de scheepvaart-cv heeft begeleid.
Bij prospectussen geldt als uitgangspunt dat degene die een mededeling openbaar maakt of laat openbaar maken onrechtmatig handelt, indien deze mededeling in een of meer opzichten misleidend is (art. 6:194 BW) (HR 27 november 2009, RvdW 2009/1403).
Wanneer in een prospectus van een scheepvaart-cv feiten onjuist of onvolledig worden weergegeven, dan kan dit leiden tot aansprakelijkheid. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een niet marktconforme aankoopprijs van het schip, slechte chartercontracten, of een irreële verwachting van de inkomsten en/of van de ingeschatte verkoopprijs van het schip.
Als belegger dient u in deze situatie voldoende te kunnen motiveren dat de inhoud van de prospectus van de scheepvaart-cv onjuist of onvolledig was. Ook wordt gekeken of de beherende vennoot zijn taken behoorlijk heeft uitgevoerd en of deze zijn zorgplicht jegens de investeerders niet heeft geschonden. Zie ook de recente perikelen bij Homburg Invest waarbij de juiste redactie van de prospectus onderdeel van discussie is.
Causaal verband
Hierbij is het van belang dat er ook een causaal verband is tussen de misleiding en de beleggersbeslissing. Het zal dan met name gaan om de vraag of de belegger een andere beslissing had genomen als hij alle (juiste) feiten had geweten. In het algemeen geldt dat de beleggingsbeslissing van een particuliere belegger, eerder dan die van een professionele belegger, daadwerkelijk door de informatie is beïnvloed.
In beginsel geldt hierbij voor prospectussen dat op degene die de inhoud en inkledingen van de mededelingen doet, de bewijslast rust ter zake van de juistheid of volledigheid van de feiten (art. 6:195 BW). Met oog op de effectieve rechtsbescherming is voorts het uitgangspunt dat een belegger, indien er geen sprake was van misleiding, niet (of in elk geval niet onder dezelfde voorwaarden), tot belegging zou zijn overgegaan.
Niettemin zal het uiteindelijk gaan om de aangevoerde argumenten, mede gelet op de aard van de (vermeende) misleiding en verdere verstrekte informatie, of geconcludeerd kan worden dat er sprake is van misleiding.
Gedupeerd? 
Heeft u ook geïnvesteerd in een scheepvaart-cv welke inmiddels in zwaar weer is gekomen en wilt u meer informatie over de eventuele juridische stappen die u kunt ondernemen? Neem dan contact op met Fruytier Lawyers in Business.

Artikelen door Marcel Fruytier

Stuur ons een bericht

Voor verdere vragen kunt u het formulier hieronder gebruiken. Wij nemen dan zo spoedig mogelijk contact met u op.