Concurrentiebeding met verkeerde partij
Een concurrentie- en/of relatiebeding beding is nuttig, maar dan moet het wel worden overeengekomen met de juiste partij. Wordt een beding overeengekomen met de verkeerde partij, dan is het waardeloos en blijft het zonder gevolg, zo ondervond een Haagse uitgever annex congresorganisator.
Concurrentiebeding in de overeenkomst
De rechtbank Den Haag oordeelde namelijk over de vraag of sprake was van onrechtmatige concurrentie door een voormalig business partner. De eiser houdt zich bezig met de organisatie van congressen en beurzen en geeft een aantal magazines uit. In 2010 gaat zij een samenwerkingsovereenkomst aan met X B.V. waarin onder andere een concurrentiebeding is opgenomen. In dit beding staat kort gezegd dat het X B.V. niet is toegestaan om tijdens of binnen een jaar na afloop in Nederland een gelijk of soortgelijk magazine op de markt te brengen of daarbij op enigerlei wijze betrokken te zijn. Bij overtreding volgt een boete van € 25.000.
Staken concurrerende werkzaamheden
De samenwerking eindigt medio 2013 en X, althans haar directeur treedt in dienst bij een andere media onderneming. Eiser claimt dat sprake is van schending van de overeenkomst, vordert nakoming en betaling van de volgens haar verbeurde boetes én een veroordeling tot staking van concurrerende werkzaamheden. Op zijn beurt vordert X betaling van bijna € 100.000 vanwege het niet nakomen van nadere afspraken op grond waarvan hij een redelijk loon te vorderen zou hebben.
X niet in privé gebonden aan beding
Helaas voor de eiser oordeelt de rechtbank dat X niet is gebonden aan het non-concurrentiebeding, omdat de overeenkomst niet met hem in privé is aangegaan maar met zijn B.V. Aangezien de B.V. van X geen partij is in de procedure en X niet in privé gebonden is aan het concurrentiebeding, wijst de rechtbank de vordering af.
Geen onrechtmatige concurrentie
Ook de vordering van eiser gebaseerd op onrechtmatige concurrentie door X wordt afgewezen. Er is immers geen sprake van stelselmatige benadering van klanten, leveranciers of personeel. Ook is geen sprake van misbruik van bedrijfsgeheimen of andere onrechtmatige gedragingen. Het staat X dan ook vrij om zijn relaties uit het verleden te informeren dat de samenwerking met eiser is geëindigd en dat hij bij zijn nieuwe werkgever in dienst treedt. Vanwege het ontbreken van een geldend non-concurrentiebeding is X vrij om contact te onderhouden met wie hij wil, ook als dat op enig moment ertoe leidt dat adverteerders een overstap maken naar zijn nieuwe werkgever.
Alle vorderingen afgewezen
Kort gezegd, worden alle vorderingen van eiser afgewezen. Overigens wordt ook de tegenvordering van X afgewezen. Dat X slechts € 3.000 heeft gefactureerd voor de 30 maanden werk omdat hem was toegezegd dat hij mede-eigenaar zou worden, is niet bewezen. Van een dergelijke overeenkomst van opdracht is volgens de rechter geen sprake.
Alleen partijen gebonden aan overeenkomst
Werkgevers en opdrachtgevers nemen vaak een concurrentie- en/of relatiebeding op om te voorkomen dat hun bedrijfsgegevens en klanten terechtkomen bij de concurrentie als een werknemer of opdrachtnemer een overstap maakt.
Deze zaak illustreert het belang om niet alleen goede afspraken te maken, maar ook met de juiste partijen. Ook als omstandigheden na het sluiten van een overeenkomst wijzigen, bijvoorbeeld door een overname of fusie, is het raadzaam om de nieuwe situatie te (laten) vergelijken met de uitgangspunten en de inhoud van de bestaande overeenkomsten.
Meer weten? Neem contact op met één van onze specialisten of bel 020 5 210 130.