Buitengerechtelijke incassokosten bij B2B direct verschuldigd
Voordat een bedrijf of consument incassokosten aan een consument in rekening mag brengen dient aan een aantal vormvoorschriften te worden voldaan. Zo moet er bijvoorbeeld eerst een aanmaning met een extra betalingstermijn van 14 dagen worden verzonden, nadat de betalingstermijn van de factuur is verstreken.
Is er geen betalingstermijn afgesproken door partijen, dan moeten er zelfs eerst nog een aanmaning worden verstuurd om verzuim te laten ontstaan. In een dergelijke situatie dienen dus twee aanmaningen te worden verstuurd, voordat de schuldeiser aanspraak kan maken op vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten.
Bedrijven onderling kunnen alternatieve afspraken overeenkomen
Indien bedrijven echter onderling overeenkomsten sluiten, hebben ze de vrijheid om afwijkende afspraken te maken. Bij zakelijke vorderingen kan de vergoeding van de incassokosten direct in rekening worden gebracht, zodra de betalingstermijn van de vordering is verstreken. Voor bedrijven is dus niet wettelijk voorgeschreven dat er een aanmaning moet worden verstuurd. Het staat bedrijven ook vrij onderling een betalingstermijn overeen te komen. Deze termijn moet in ieder geval als redelijk bestempeld kunnen worden. Indien de factuur van de schuldeiser geen betalingstermijn vermeldt, dan geldt een wettelijke termijn van dertig dagen.
Gerechtelijke toekenning van incassokosten
In haar uitspraak van 10 juli 2015 heeft de Hoge Raad zich uitgelaten over het toekennen van buitengerechtelijke incassokosten door de rechter.
De Hoge Raad heeft in dit arrest overwogen, dat indien een schuldenaar de verschuldigde hoofdsom te laat heeft voldaan en er reeds incassokosten verschuldigd zijn, dat in die situatie er bij een betaling door de schuldenaar als eerste de buitengerechtelijke incassokosten zijn voldaan. De schuldeiser heeft dan als voordeel, dat hij rente over de hoofdsom kan blijven vorderen.
Tevens heeft de Hoge Raad zich uitgelaten over buitengerechtelijke incassokosten bij business to business. Zoals eerder genoemd zijn bedrijven bevoegd om van de wettelijke regeling af te wijken, bijvoorbeeld via hun algemene voorwaarden. De rechter heeft de bevoegdheid om deze (veelal hogere) kosten te matigen tot het in de wet bepaalde bedrag.
De Hoge Raad heeft in voornoemd arrest overwogen dat deze matigingsbevoegdheid echter niet bestaat, indien de schuldeiser stelt – en bij betwisting door de schuldenaar aannemelijk maakt – dat de gemaakte kosten hoger zijn dan het wettelijke bedrag.
Voor al uw vragen over en hulp bij het incasseren van onbetaald gelaten vorderingen en buitengerechtelijke incassokosten neemt u contact op met Fruytier Lawyers in Business.
Er is inmiddels een nieuwe blog verschenen over een nieuw initiatiefwetsvoorstel voor boetes voor te laat betalende bedrijven. Lees het blog hier.