Aansprakelijkheid bestuurder: gerechtshof strenger dan rechtbank
In een eerdere bijdragen aan de nieuwsbrief van Fruytier Lawyers in Business schreef ik al eens over de Beklamel-norm: Het aangaan van een verplichting van een bedrijf terwijl de bestuurder weet of moet begrijpen dat deze verplichting niet kan worden nagekomen. Dit is in beginsel ongeoorloofd door een bestuurder. Wanneer de bestuurder van een bedrijf vooraf openheid geeft over hoe financieel de zaken ervoor staan dan kan de aansprakelijkheid van de bestuurder beperkt zijn. Maar er kan nog een rechtvaardiging zijn voor een bestuurder om toch een verplichting aan te gaan ondanks dat het bedrijf deze waarschijnlijk niet na kan komen.
Beperken veel meer schade
De rechtbank te Haarlem oordeelde in 2016 dat er een rechtvaardiging kan zijn wanneer hiermee veel grotere schade kan worden voorkomen. Dit was het geval in een zaak waarin wij een schuldeiser bijstonden tegen een stichting die organisator was van een festival die te maken kreeg met vele financiële tegenslagen. Vlak voor het festival was het voor de bestuurder van de stichting duidelijk dat de kosten de baten ruimschoots zouden overstijgen. Het annuleren van het festival zou echter tot gevolg hebben dat er veel meer schade zou worden geleden door diverse andere schuldeisers. De stichting zou bij het annuleren van het festival helemaal geen inkomsten hebben gehad en dan zouden er veel meer schuldeisers zijn die niet betaald zouden kunnen worden.
De rechtbank oordeelde daarom dat er een rechtvaardiging bestond om toch nog een contract te sluiten met een partij die cruciaal was voor de doorgang van het festival. De bestuurder trof daarom geen persoonlijk ernstig verwijt en was niet aansprakelijk voor schade van de onbetaald gebleven contractspartij.
Wel of niet aansprakelijk?
De bestuurder was volgens de rechtbank wél persoonlijk aansprakelijk jegens contractspartijen met wie op het laatste moment een overeenkomst was gesloten maar die niet noodzakelijk waren voor het doorgaan van het evenement. Deze partij die niet noodzakelijk was voor het doorgaan van het evenement kreeg alsnog betaald door de verzekeraar van de bestuurder van de stichting. Maar onze cliënt, die wel essentieel was voor het doorgaan van het evenement, bleef onbetaald. Wij gingen daartegen in hoger beroep en het gerechtshof oordeelde anders.
Fruytier Lawyers in Business wint in hoger beroep
De stelling van de bestuurder was steeds dat het festival zou zijn afgeblazen als de stichting geen contract met onze cliënt had gesloten en dat de totale schade in dat geval veel groter zou zijn geweest. Het gerechtshof oordeelt, in tegenstelling tot de rechtbank, dat dit nog niet met zich meebrengt dat de bestuurder van de stichting geen persoonlijk ernstig verwijt kan worden gemaakt ten opzichte van het onbetaald blijven van de factuur van onze cliënt. Belangrijkste was voor het hof dat de bestuurder van de stichting ver van te voren had kunnen zien aankomen dat de verwachte inkomsten uit het festival fors zouden tegenvallen en onze cliënt niet zou kunnen worden betaald.
Uiteindelijk is de factuur van onze cliënt na zes jaar alsnog betaald. En uiteraard daarnaast een fiks bedrag aan rente en kosten!
Een bestuurder wordt dus niet snel van zijn aansprakelijkheid ontheven.
Meer weten over dit onderwerp?
Neem contact op met een van onze specialisten of bel meteen op +31(0) 205 210 130.